Bevallen na een eerdere keizersnede: samen kiezen met een keuzehulp
Deze keuzehulp is bedoeld voor vrouwen die zwanger zijn en in een eerdere zwangerschap een keizersnede hebben gehad. Voor de huidige zwangerschap zal samen met uw eventuele partner en uw gynaecoloog een keuze gemaakt moeten worden over de manier van bevallen: het nastreven van een vaginale bevalling of een geplande keizersnede. In onderstaande tabel wordt aangeven wat de opties inhouden.
Vaginale bevalling | Geplande keizersnede | |
Wat houdt het in? | U bevalt in het ziekenhuis met continue bewaking van de baby (CTG) Als het niet lukt wordt er alsnog een (spoed)keizersnede gedaan | De baby wordt geboren via een geplande operatie bij 39 weken |
Er wordt naar gestreefd om tijdig tijdens de zwangerschap samen met uw gynaecoloog een voorlopige keuze te maken. Uiteraard kunnen zich later in de zwangerschap nog veranderingen voordoen die de keuze kunnen veranderen. Dit betekent dat de manier van bevallen, indien nodig, tussen de 38 en 40 weken wederom met u besproken zal worden.
Aan de hand van een stappenplan bespreekt u met uw gynaecoloog punten die belangrijk zijn bij het maken van een keuze tussen een vaginale bevalling en een geplande keizersnede. Deze bespreekpunten zijn:
- uw eventuele voorkeur vóór het gesprek
- uw ervaringen met een eerdere bevalling
- informatie over de voor- en nadelen en mogelijke complicaties van een vaginale bevalling of een geplande keizersnede
- uw overwegingen bij het afwegen van beide opties
- de wensen en/of voorwaarden waaronder u voor een vaginale bevalling zou willen kiezen
- een voorlopige keuze
- hoe verder?
Stap 1
Voordat u deze keuzehulp doorneemt had u misschien al voor uzelf een voorkeur. Waar gaat op dit moment uw voorkeur naar uit?
- Een vaginale bevalling
- Een geplande keizersnede
- Niet van toepassing, ik heb nog geen voorkeur
Stap 2 Mijn eigen ervaring
Zijn er ervaringen vanuit de vorige bevalling die voor u meewegen in uw beslissing?
Wat zijn voor u andere belangrijke factoren, zoals ervaringen in de directe omgeving, die uw beslissing rondom deze bevalling beïnvloeden?
Stap 3 Vergelijken
In stap 3 worden de voordelen, nadelen en risico’s van een vaginale bevalling en een geplande keizersnede besproken. Sommige nadelen die horen bij een geplande keizersnede komen ook voor bij vrouwen die alsnog een (spoed) keizersnede krijgen. In de onderstaande tabel staat een algemeen overzicht van wat een vaginale bevalling of een geplande keizersnede betekent voor de moeder, de baby en de kraamperiode. De kansen op complicaties en de gevolgen voor toekomstige zwangerschappen worden later in deze keuzehulp toegelicht.
Overzicht betekenis vaginale bevalling en geplande keizersnede
Vaginale bevalling | Geplande keizersnede | |
Wat betekent het voor de moeder? | Meer betrokkenheid bij de geboorte van de baby
Meemaken van ‘gewone geboorte’: kind op de borst, snel starten borstvoeding, meer controle over eerste uren na geboorte Pijn van de weeën Mogelijkheid van vaginaal inscheuren en hechtingen Risico op een (spoed) keizersnede |
Meer controle over wanneer en hoe de bevalling plaatsvindt (tenzij de bevalling toch eerder begint)
Vaak eerste tijd na geboorte zonder kind doorbrengen op operatiekamer/ uitslaapkamer Pijn na de operatie Risico’s zoals bij elke operatie: hoger risico op trombose, infectie, bloedingen Kans dat er, in plaats van de ruggenprik, algehele narcose moet plaatsvinden. |
Wat betekent het voor de baby? | Een natuurlijke geboorte bereidt de baby beter voor op zelfstandig ademen | Bij een geplande keizersnede is de totale kans op complicaties ietsje kleiner |
Wat betekent het voor de kraamperiode? | Snel naar huis
Na 2-3 dagen kunt u ‘normale werkzaamheden’ uitvoeren |
3-4 dagen in het ziekenhuis
Na 6 weken kunt u ‘normale werkzaamheden’ uitvoeren |
Wat is mijn kans dat het lukt om vaginaal te bevallen?
De totale kans op complicaties is kleiner bij vrouwen die vaginaal bevallen. Bij gemiddeld 70-75% van de vrouwen die dit probeert lukt dat ook en voor de totale groep is een geplande keizersnede dus niet beter. Echter, als uw kans op slagen veel kleiner of groter is, kan dit in de keuze mogelijk wel meespelen.
Rekenmodel: uw persoonlijke kans dat u vaginaal bevalt (vanaf 32 weken zwangerschap) Vanaf 32 weken zwangerschap kunnen we uw kans op slagen berekenen op basis van uw voorgeschiedenis en huidige situatie. Uw gynaecoloog zal dit aan de hand van een rekenmodel voor u uitrekenen tijdens de afspraak.
Als u kiest voor een vaginale bevalling is uw persoonlijke kans dat u ook daadwerkelijk vaginaal bevalt:
…. %
Wanneer de bevalling vóór de uitgerekende datum op gang komt, is de kans dat u vaginaal bevalt mogelijk groter. Als echter de bevalling ingeleid moet worden is de kans dat u vaginaal bevalt wat kleiner, de rekenhulp moet dan opnieuw worden ingevuld.
Wat is de kans op ernstige complicaties bij mij of bij de baby?
Een complicatie waar mensen het meest bang voor zijn is een ‘uterusruptuur’: dit is het openscheuren van het oude litteken van de baarmoeder. De gevolgen van een uterusruptuur kunnen ernstig zijn voor de moeder en de baby, maar bij snel ingrijpen is het risico op blijvende gevolgen klein. De kans hierop varieert in de wereld van 2 tot 15 per 1000 vrouwen die een vaginale bevalling starten en is waarschijnlijk afhankelijk van risicofactoren zoals bij voorbeeld het gebruik van medicatie bij een inleiding. We houden hier een gemiddelde aan van deze cijfers.
Risico op uterusruptuur per 1000 bevallingen
Vaginale bevalling | Geplande keizersnede | |
Uterusruptuur | 8 (2 tot 15) per 1000 | 0,3 per 1000 |
De kans dat er als gevolg van een uterusruptuur of andere mogelijke problemen bij de bevalling, ernstige gevolgen optreden, is erg klein en wordt hieronder beschreven.
Risico op sterfte per 1000 bevallingen
Sterfte moeder0,04 per 10000,13 per 1000
Vaginale bevalling | Geplande keizersnede | |
Sterfte kind | 1,30 per 1000 | 0,50 per 1000 |
Risico ernstig letsel baby
De mildere complicaties bij een geplande keizersnede vergeleken met een vaginale bevalling bij elkaar wegen tegen elkaar op en komen in minder dan 5% van de gevallen voor. Bij een geplande keizersnede worden vaker ademhalingsproblemen gezien maar bij een vaginale bevalling meer problemen met de geboorte van de schouders. Deze verschillen zijn moeilijk tegen elkaar op te wegen en er is geen verschil in neurologische schade of lange-termijn-uitkomst. Er is dus geen verschil in de kans op blijvend ernstig letsel bij de baby.
Risico ernstig letsel moeder
De totale kans op ernstige complicaties bij de moeder (uterusruptuur, baarmoederverwijdering of operatieletsel) worden genoemd in onderstaande tabel. Voor de kans op complicaties is er verschil tussen vrouwen die daadwerkelijk vaginaal bevallen en vrouwen die alsnog bevallen via een niet geplande keizersnede, al dan niet met spoed.
Risico’s ernstige complicaties bij moeder per 1000 bevallingen
Vaginale bevalling | Geplande keizersnede | |
Ernstige schade moeder | Daadwerkelijke vaginale bevalling:
2 per 1000 |
8 per 1000 |
Niet geplande keizersnede:
38 per 1000 |
Heeft mijn keuze invloed op een eventuele toekomstige zwangerschap?
In de meeste gevallen zal na 2 keizersnedes de volgende bevalling wederom een keizersnede zijn. Per ‘extra’ keizersnede neemt de kans op complicaties tijdens een volgende zwangerschap toe. De belangrijkste risico’s voor een volgende zwangerschap zijn: een grotere kans op een placenta previa (placenta die voor de uitgang van de baarmoedermond ligt) en een ingegroeide placenta, waarbij de placenta in de wand van de baarmoeder vastgroeit. Ook is er meer risico op veel bloedverlies, een opname op de intensive care en het nodig zijn van het verwijderen van de baarmoeder. Uiteraard kunnen deze problemen met elkaar samenhangen en is het totale aantal een schatting van het aantal vrouwen dat met 1 of meerdere problemen te maken krijgt. Ook minder ernstige operatierisico’s zoals infecties komen vaker voor na meerdere keizersnedes.
Kans op optreden van ernstige complicaties bij toekomstige zwangerschappen per 1000 bevallingen
Bij 3e keizersnede | Bij 4e keizersnedes | |
Voorliggende placenta | 18 per 1000 | 30 per 1000 |
Ingegroeide placenta | 6 per 1000 | 21 per 1000 |
Baarmoederverwijdering | 9 per 1000 | 24 per 1000 |
IC opname moeder | 6 per 1000 | 16 per 1000 |
Bloedverlies met transfusie van > 4 | 8 per 1000 | 16 per 1000 |
zakjes bloed | ||
Letsel aan urinewegen of darmen | 12 per 1000 | 24 per 1000 |
Schatting totale kans op 1 of | 40 per 1000 | 80 per 1000 |
meerdere complicaties | ||
8
1000 vrouwen die in een toekomstige zwangerschap geen comlicatie krijgt
Het aantal vrouwen dat 1 of meer van de genoemde complicaties krijgt na 1 eerdere keizersnede (uw huidige zwangerschap)
Het aantal vrouwen extra dat 1 of meer van de genoemde complicaties krijgt na 2 eerdere keizersnedes
Het aantal vrouwen extra dat 1 of meer van de genoemde complicaties krijgt na 3 eerdere keizersnedes
Samenvattend
In meer dan 95% van alle bevallingen treden geen ernstige complicaties op bij moeder of kind hoe u ook aan de bevalling begint: geplande keizersnede of vaginaal.
De kans op complicaties bij de moeder hangt wel samen met de uiteindelijke manier van bevallen. Bij vrouwen die daadwerkelijk vaginaal bevallen is de kans op ernstige complicaties het kleinst (2 op 1000), gevolgd door de groep met een geplande keizersnede (8 op 1000). Het grootste risico op complicaties heeft de groep die vaginaal begint maar alsnog een keizersnede krijgt (38 per 1000). Hiervan is echter maar in minder dan 5% van de gevallen echt sprake van spoed.
De kans op complicaties in de toekomst neemt toe bij elke extra keizersnede
9
Stap 4 Mijn overwegingen
Hieronder kunt u aangeven wat voor u belangrijke onderdelen zijn om tot een beslissing te komen.
Wat vindt u (en uw partner) belangrijk? | Heel belangrijk | Belangrijk | belangrijk | Minder | Onbelangrijk | ||
Bij een vaginale bevalling | |||||||
1. | voel ik me meer betrokken bij de geboorte | ||||||
van de baby | |||||||
2. | maak ik een gewone bevalling mee | ||||||
3. | gebeurt het op de natuurlijke manier | ||||||
4. | ervaar ik pijn van de weeën | ||||||
5. | heb ik minder controle over het verloop | ||||||
6. | kan ik inscheuren / een knip krijgen | ||||||
7. | is er een risico op (spoed) keizersnede | ||||||
8. | de grootte van mijn persoonlijke kans op | ||||||
een vaginale bevalling | |||||||
Bij een keizersnede | |||||||
9. | heb ik meer controle over wanneer en hoe | ||||||
de bevalling plaatsvindt | |||||||
10. is er zeker sprake van een operatie | |||||||
11. ervaar ik meer pijn na de operatie | |||||||
12. is er meer kans op complicaties, zoals | |||||||
trombose, infectie en bloedingen | |||||||
Wat vindt u (en uw partner) belangrijk? | |||||||
Ernstige Risico’s | |||||||
13. bij een vaginale bevalling is het risico op scheuren van het litteken in de baarmoeder (uterusruptuur) groter | |||||||
14. bij een vaginale bevalling is de kans op alle ernstige complicaties samen voor de moeder kleiner | |||||||
15. bij een keizersnede is de kans op sterfte van de moeder groter | |||||||
16. bij een vaginale bevalling en een keizersnede is de kans op blijvend letsel bij de baby ongeveer gelijk | |||||||
17. bij een keizersnede is de kans op sterfte van de baby kleiner | |||||||
18. elke nieuwe keizersnede geeft grotere risico’s voor de volgende zwangerschap | |||||||
Na een vaginale bevalling | |||||||
19. ben ik eerder hersteld | |||||||
20. mag ik meestal eerder naar huis | |||||||
21. andere belangrijke redenen |
……………………………………………………..
……………………………………………………..
………………………………………………..
belangrijkHeel | Belangrijk | belangrijk | Minder | Onbelangrijk |
Stap 5 Wensen
Het kan zijn dat uw keuze voor een vaginale bevalling afhangt van een aantal voorwaarden/wensen (bijvoorbeeld: goede pijnstilling, vlot verloop). Hieronder kunt u opschrijven welke dat voor u zijn, zodat dit ook in uw dossier kan worden opgenomen:
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
Stap 6 De voorlopige keuze
- Een vaginale bevalling
- Een geplande keizersnede
Stap 7 Hoe verder?
U heeft samen met uw arts een voorlopige keuze gemaakt. U kunt, nadat u er nogmaals over heeft nagedacht, van mening veranderen. Ook kan het zijn dat de omstandigheden veranderen: er kan een reden zijn voor een inleiding, de baby kan te vroeg komen of de baby kan erg groot geworden zijn. Dit kan uw slagingskans en daarmee ook uw keuze veranderen.
Ook kan het zijn dat, indien u voor een geplande keizersnede heeft gekozen, de bevalling toch eerder op gang komt. Hierdoor kan het zijn dat de slagingkans van een vaginale bevalling beter wordt en dat u in dat geval toch een gewone bevalling zou willen.
Er wordt met u afgesproken om indien uw medische situatie verandert, nogmaals deze keuzehulp door te nemen.
Inleiding van de bevalling na een keizersnede
Dit onderdeel van de keuzehulp is voor vrouwen die gekozen hebben voor een vaginale bevalling na een eerdere keizersnede en bij wie er nu een reden is om de bevalling te gaan inleiden.
Inleiden van de bevalling
Als een bevalling niet spontaan op gang komt, of als de bevalling om medische redenen eerder moet plaatsvinden, kan die worden ingeleid. Bij een inleiding wordt de bevalling op gang gebracht met een ballonnetje of met medicijnen. In de tabel hieronder staat weergegeven dat het inleiden van de bevalling gevolgen heeft voor de kans dat u daadwerkelijk vaginaal bevalt. Tevens is de kans op scheuring van het litteken van de baarmoeder (uterusruptuur) mogelijk iets groter bij het inleiden van de bevalling.
Inleiden na een keizersnede
Inleiden vaginale bevalling na een eerdere | |||
keizersnede | |||
Wat gebeurt er met de kans dat u vaginaal bevalt? | Bij een inleiding na een eerdere keizersnede | ||
wordt de kans dat u vaginaal bevalt mogelijk | |||
iets kleiner. Daarom zal uw gynaecoloog | |||
deze opnieuw voor u uitrekenen. | |||
Uw nieuwe kans is:…….% | |||
Wat gebeurt er met mijn kans op | Met een ballonnetje: Er is waarschijnlijk | ||
complicaties bij inleiden? | |||
geen verschil in de kans op het scheuren van | |||
het litteken van de baarmoeder | |||
(uterusruptuur). | |||
Medicijnen: Bij het gebruik van | |||
prostaglandines (gel, tabletten) is dit | |||
ongeveer 15 per 1000, bij het gebruik van | |||
een infuus ongeveer 10 per 1000. |
De keuzehulp is ontwikkeld in het kader van de cesarean Section IMPLEmentation studie (SIMPLE) in het kader van een ZonMW project, subsidienummer 80-82315-97-10005.
Projectleiders
Dr. H.C.J. Scheepers, gynaecoloog perinatoloog, Maastricht UMC+
Dr. R.P.M.G. Hermens, IQ Healthcare Nijmegen
Arts-onderzoekers
Drs. S. Melman, E.N.C. Schoorel, E. Vankan. Maastricht UMC+
Projectgroepleden
Prof. Dr. J. G. Nijhuis, gynaecoloog perinatoloog, Maastricht UMC+
Dr. L.J.M. Smits, epidemioloog, Maastricht University
Prof. Dr. T van der Weijden, Maastricht University’
Dr. A. Kwee, gynaecoloog perinatoloog, UMC Utrecht
Dr. S.M. van Kuijk, epidemioloog Maastricht University
Prof. Dr. C.D. Dirksen, HTA deskundige, Maastricht UMC+
Expertpanel
- R. Aardenburg, Orbis medisch centrum, Sittard
- K. de Boer, Rijnstate, Arnhem
- T.H.M Hasaart, Catharina ziekenhuis, Eindhoven
- M. Nieuwenhuijze, Academie Verloskunde, Maastricht
Prof. Dr. J. G. Nijhuis, gynaecoloog perinatoloog, Maastricht UMC+ dr. M.G. Pampus, OLVG Amsterdam
Prof. dr. J.J.M van Roosmalen, LUMC, Leiden
dr F.J.M.E. Roumen, Atrium Medisch Centrum Parkstad, Heerlen Prof. dr R. de Vries, Academie Verloskunde, Maastricht dr. M.G.A.J Wouters, VU medisch centrum, Amsterdam
Prof. dr. B.W.J Mol , AMC, Amsterdam
© Dit product is auteursrechtelijk beschermd en mag niet zonder toestemming worden vermenigvuldigd of verspreid
Download hier de pdf.